Ameland Vuurtoren Trail

Door: Jorrian Hendriks

Omdat onze jaarlijkse vakantie naar Bahrein niet door kon gaan, hebben we voor Ameland gekozen. Samen met mijn vrouw en onze 2 dochtertjes hebben we het hier heerlijk. Toen we op zaterdag weer eens een mooi rondje aan het fietsen waren, kwamen we in het bos bij de vuurtoren allerlei fel gele bordjes tegen. Ook zagen we mensen met een bib-nummer op voorbij rennen. Wordt hier een run georganiseerd? Hebben we dit gemist? Bij terugkomst in ons vakantiehuisje snel even het internet op… De Vuurtoren Trail van Ameland ging gewoon door. Het was een tweedaags evenement en uiteraard was de inschrijving gesloten. Maar er waren ook races op zondag. Ergens vond ik dat de startnummers bij de sporthal opgehaald konden worden, daar moest ik maar even gaan kijken. Aangekomen bij de sporthal vroeg ik of ik nog mee kon doen met de Trail-run van morgen. “Met de 60 km?” nee dat is te gek zei ik. Kan ik nog aan de 18 km mee doen? Dat kon, start is morgen om 12:00 uur.

Wat onwijs leuk, ik had er helemaal zin in. Het was lang geleden dat ik een wedstrijd had gelopen en een trailrun had ik nog nooit gedaan. Ik bedacht me dat het wel veel op en af door de duinen zou zijn. Daardoor zou ik nooit echt heel snel kunnen zijn. Dat bracht me op het idee om er nou eens voor de eerste keer echt tijdens de race al van te gaan genieten. Normaal start ik, loop ik zo hard mogelijk, ga ik kapot, heb ik het zwaar en ben ik blij als het klaar is. Achteraf denk ik dan, ben blij dat ik het gedaan heb. Maar ik ben altijd een beetje jaloers op diegene die tijdens de race kunnen genieten.

Door het enthousiasme van weer een wedstrijd te kunnen lopen, vergeet je de Corona heel even. Maar dit evenement was zo onwijs goed georganiseerd. Kan je zoiets in deze tijd wel organiseren? Ik denk dat het op deze manier zeker mogelijk en verantwoord is. De bib-nummers werden in de buitenlucht opgehaald, daarbij moest je met een mondkapje op komen. Alles wat je nodig had zat in een envelop (startnummer, veiligheidsspeldjes, chip en een mondkapje). Het mondkapje dat je kreeg moest je tot aan de start op. 

De start was op het strand en om daar te komen moest je of op de fiets of lopend vanaf het parkeerterrein. Voor mij zelf was het 2 km lopen vanaf het vakantiehuisje. Op het strand aangekomen stond iedereen over de hele breedte ver uit elkaar. Er waren voor deze 18 km run 77 deelnemers. De organisatie had vanwege de corona het aantal deelnemers verdeeld over meerdere races en het maximale aantal inschrijvingen verlaagd. Nog 4 minuten tot de start, ik keek om me heen. Iedereen zag er vrij professioneel uit. Allemaal met een racevest om en echte trailschoenen aan. Daar stond ik dan, ik had één gelletje bij me en dat was het wel. Er kwam vanuit de organisatie nog een strakke briefing. Er zou 1 post zijn, daar hadden ze van alles. Wilde je daar gebruik van maken dan moest je je handen ter plekke laten ontsmetten, je mondkapje op, pakken wat je wilde en door. Je moest zelf een bekertje bij je hebben (nogmaals, ik had mijn gelletje). Na de finish moest je gelijk je mondkapje weer op. De route wordt met gele fluoriserende bordjes aangegeven en staan altijd aan je rechterkant, na 10 tot 30 meter na de bocht kom je weer een bordje tegen. Zie je die niet, dan zit je fout. Als laatste werd er even medegedeeld dat het een loodzwaar parcours was. Dus begin rustig, voor je eigen bestwil. Loodzwaar, nou lekker dan, dacht ik.

De snelle lopers mochten naar voren komen. Mij niet gezien, gaan jullie maar. We starten 1 voor 1. En als degene voor je voorbij de twee dranghekken, die 20 meter na de startmatten stonden, gepasseerd was mocht je vertrekken. Ik startte ongeveer als 20ste. Toen ik de dranghekken gepasseerd was, frommelde ik het mondkapje in mijn zak. De 1e anderhalve kilometer was over het strand. I.p.v. dat iedereen in één spoor liep, koos ieder zijn eigen pad. Al snel werd ik ingehaald, deze man zag er snel en profi uit. Die weet vast waar je het beste kan lopen dacht ik. Dus volgde ik deze man over vooral mul zand. Km 1 ging in 4.40 dat was te snel, “loodzwaar parcours” schoot er door mijn hoofd. Om het strand af te komen moesten we stijl omhoog, ik deed het iets rustiger aan. En kwam in het volgende gedeelte achter een grote man te lopen. Dit stuk ging door een soort gul in de duinen met struiken aan beide kanten. Je kon daar geen twee voeten naast elkaar zetten, laat staan inhalen. De man voor me vroeg of ik er langs wilde, ik antwoordde “nee hoor gaat prima zo”.

De 2e km ging in 5:30 terwijl het vlak was. Dit gaat toch wel erg langzaam. “loodzwaar parcours” dus ik vond het goed zo. Het smalle pad hield op en ik mocht weer zelf door, verderop zag ik nog wat andere lopers lopen, daar wilde ik naartoe. De route wordt goed aangegeven, toch neem ik me voor om altijd iemand voor me te kunnen blijven zien. Niks erger lijkt me op dit moment, dan hier de weg kwijt raken. Het lukt me om steeds dichter bij een jongen met wit shirt te komen. Voor hem loopt iemand in het rood. Wat een mooie uitzichten en een divers parcours. Dan loop je op smalle duinpaadjes, dan door grote open vlakte. We komen bij een begroeit stuk parcours het ligt na een steile afdaling. Het is er nat en glad. De jongen voor me zie ik even niet omdat er elke 3 meter een bocht is. Ik moet zelf naar de bordjes kijken, soms ergens overheen springen (het was meer stappen, maar springen staat stoerder). Soms ook heel laag bukken. Gelukkig is dit maar een kort stuk. Wanneer we over een gedeelte lopen, waarbij je over heel Ameland heen kan kijken, haal ik de jongen in het wit in. Je wilt om je heen kijken, maar moet echt goed opletten waar je je voeten neer zet. De man in het rode shirt loopt een meter of 150 voor me. Ik kijk op mijn horloge en loop nu net iets onder de 5 min per km. Het maakt me niks uit wat mijn tijd wordt, ik kan het nergens mee vergelijken, ik heb dit nog nooit gedaan. 

Zal je niet bij het trailen sowieso, niet op je gemiddelde moeten letten? Je zal de ene Trail nooit qua tijd met een ander kunnen vergelijken denk ik. En toch, ja toch, nu ik toch bezig ben wil ik wel zo hard mogelijk. Maar wel genieten, blijven genieten. Ik geniet, omdat ik dichterbij het rode shirtje kom. Ik loop er wel een km of twee, vlak achter (3 dubbele Corona afstand) als de man me bij een smalle passage opzichtig voorbij laat. “Nu moet ik wel he? ” roep ik naar hem. Hij lacht en zegt “zeker. Succes!”

Ik had voor deze man wel al een vrouw zien lopen.  Ze liep nog een eind voor en ik wilde eigenlijk nog langer achter het rode shirt een beetje op adem komen. Dit omdat als ik iemand inhaal, ik niet in de weg wil lopen en gelijk wat afstand wil kunnen nemen. Maar goed ik ben er voorbij dus gaan met die banaan of gelletje (nog steeds in mijn broekzak). Loodzwaar parcours, ik begin het te begrijpen.

Een vriendelijke man op de fiets houdt een hek voor ons open. We lopen nu op een schuine grashelling tussen de schapen. De vrouw voor me zie ik even niet meer, zelf op de bordjes letten dus. Daar is weer een hek, maar geen fietser. Het rode shirtje loopt een meter of 40/50 achter me. Voor hem hoef ik dat hek toch niet open te houden? Ik doe het hek open en het valt achter me dicht. Een bordje naar rechts, ik ga naar rechts op het asfalt, maar na een meter of 10 zie ik nog meer bordjes door de bosjes heen. Ik loop fout, ik had eerder naar rechts gemoeten, gelijk na het hek dus. Ik loop terug, de man in het rood is nu echt bijna bij het hek als ik het goede pad vind. Tsja nu kan ik net zo goed het hek voor hem open doen en houden. Hij bedankt me nog net niet op zijn knieën en passeert me. Door mijn eigen gehannis loop ik nu weer achter hem. Ik besluit om even volgas te geven, haal hem in en neem veel afstand.

Om dichter bij de vrouw, die nu mijn target is, te komen, heb ik veel tijd nodig. Ik kom steeds iets dichterbij, ik voel me goed. Toch als ik zo’n 10 meter achter haar loop twijfel ik of ik haar wel in kan halen. Als we omhoog lopen, loopt ze echt heel makkelijk met korte snelle pasjes, waar ik een beetje lomp omhoog hark. Naar beneden zet ik veel grotere stappen en laat ik me meer dan haar gaan. Zo blijf ik toch makkelijker bij en herstel ik goed. Ik ben nog steeds aan het genieten hoor. Hier herken ik het een beetje, we gaan bijna het bos in en ik denk “ach voor die vrouw lopen nog twee mannen, die volg ik dan wel”. Ik passeer de dame en loop richting de twee mannen. Dan doemt er een post op. We hebben 12 km gehad. De twee heren voor me duiken de post in, handen ontsmetten, mondkapje op. Ik ga er voorbij en pak mijn gelletje. Lekker Jorr, je staat er alleen voor in dat bos, niemand meer te zien.

En dan moet je dus zelf de bordjes volgen. Dat ging goed, het was heel duidelijk aangegeven. Het werd zwaarder, het leek alsof je in dat bos niet aan herstellen toe kwam. Was het al loodzwaar? Het ging er op lijken. Het ging ook harder waaien, vooral als je ergens boven kwam merkte je dat. Het moeilijkste was denk ik dat ik zelf het tempo moest bepalen. Een ander verschil tussen de duinen en het bos is dat je je zelf in de duinen(zand) als je naar beneden gaat makkelijker kan afremmen. In dat natte gladde bos was dat heel lastig met kleine, langzame stapjes als gevolg. Lachend kwamen er even later twee stellen met 3 kids van een vreselijke lange strandopgang af lopen. Zag ik nou zo’n fluoriserend geel ding hun kant op wijzen. Ja hoor, we gingen via een hele lange steile zandmuur het strand weer op. Ik had dat bos ook wel gezien. “Er is daar een zandstorm hoor” riep 1 van die vrouwen nog. Zodra ik het strand op liep kwam er een muur van zand en wind op me af. Eenmaal op het strand bleef het zand wel laag, de wind was echter vol tegen. Maar een meter of 200 voor me liep in eens mijn reddingsboei. Een man met donkerblauw shirt vocht tegen de wind. Dat deed ik ook, ik wilde van dit gedeelte van de race af zijn. Het genieten schoof ik even aan de kant we moesten nog 4 km. Zo hard als ik kon liep in een rechte lijn achter het blauwe shirt aan. Wat een wind, wat een wind ik liep echt vol gas maar kwam niet onder de 6 min per km. Absoluut loodzwaar! Dit duurde zo’n 1,5 km. Bij het verlaten van het strand zat ik stuk, maar ook vlak achter de man die ik nu herkende als degene die dapper naar voren stapte, toen er bij de start werd gevraagd wie er wilde beginnen. Hij lag nu geen 1e meer hoor. Ik liep nu 10 meter achter hem en we liepen op asfalt, ja ja op asfalt. Wat kan je dan blij zijn met asfalt. Ik genoot weer. We liepen 4:30 per km en ik kwam niet meer dichterbij het blauwe shirt. Dat vond ik prima. Na een kilometer werden we terug het bos in geleid. Op en af, en op en weer af en…. Ja dan wil je toch inhalen. Ik wachtte tot een breder stuk en zette aan, het was ook nog maar iets meer dan één km tot de finish. De man met het blauwe shirt wenste me succes, ik gaf hem nog mee dat we nog maar een klein stukje hoefde. Wat ik toen voor me zag, was gaaf. Eén rechte weg naar de finish. Het eerste gedeelte was bos en liep lekker af, daarna vlak asfalt. Ik keek op mijn horloge, toen ik nog 400 meter moest, 3:50 per km. Niet gek dacht ik. Na de finish haalde ik mijn mondkapje uit mijn zak. Mijn handen werden gedesinfecteerd, de medaille mocht ik zelf van een kapstok pakken.

Iemand van de organisatie vroeg me hoe het gegaan was, ik vertelde hem dat het gaaf was. Daarna stond er een kraampje waar je van alles kon krijgen. Sinaasappel, banaan, snoep, nootjes, reepjes en grote kannen met water/sportdrank. “Wat kan ik je geven” vroeg de vrouw achter het kraampje, uh ik lust wel wat te drinken zei ik. “Heb je een beker bij je? ” ohnee die had ik niet. Dan maar wachten tot thuis. Dit was ook nog een km of 3 (we finishte op een parkeerplaats in het dorp) ik ben voldaan naar het vakantiehuis gehobbeld. 

Mijn eerste Trailrun zat er op en ik heb echt genoten. Toen ik de uitslag later op internet bekeek, zag ik dat ik 4e overall was geworden. Daar deed ik het helemaal niet voor, maar vond het toch leuk.

Het zou zo maar kunnen dat ik binnenkort weer aan een trail mee doe.